Dit weekend heeft de Cat voor een eerste keer gezeild.
Opnieuw stond er amper wind maar voldoende om wat indruk op te doen en bovendien was er veel zon, aangenaam in het algemeen en voor het resultaat van de fotografie in het bijzonder.
Gezien ik deze boot zelf heb gekozen en gebouwd is de beschrijving volkomen gekleurd maar waarachtig … Echt!
Ze heeft niet veel wind nodig om er vandoor te gaan en blijft tegelijkertijd beheerst voor de zeiler. Overhellen in vlagen gebeurt met een (hele) zachte inleiding. Stabiliteit is een kenmerk voor deze kleine schuit.
Klein jazeker, 4 meter is inderdaad niet veel maar ze is 1,7m breed. Dat is meer als ruim voldoende voor een avonturier.
Dat ze snel op dreef komt maakt het nog geen wedstrijdboot want gijpen of overstag gaan gebeurt met dezelfde gemoedelijkheid eigen aan haar gezapig temperament.
Bij de maneuvers is het best om even het hoofd te buigen als de giek over komt -al is het maar uit beleefdheid en een goede gewoonte in een zeilboot- maar “hoofd tussen de kniën” is niet nodig.
Deze 120 kg volledig opgetuigde Cat met haar 9,2m² zeil zal vermoedelijk bij +3Bft voor een solo-recreant genot bieden met een eerste reef in het zeil.
Een Finn bijvoorbeeld weegt 107 kg met 10,6m² zeil. Oké, geen appels met peren vergelijken maar ik denk dat het bedoelde comfort behoorlijk kan afnemen met de Cat als je ze solo zeilt met haast 4 Bft. Een reef (of twee -zoals je wil) maakt de tocht zoetjes, niettegenstaande dat de golven beginnen te breken.
Roeien is er bij de gelegenheid ook aan te pas gekomen omdat de wind (lang) weg bleef terwijl we met zijn tweeën midden op de Spuikom dobberden. Dus dan maar de giek opgehesen met de kraanlijn en de roeidollen in de aanslag.
Deze boot is geen roeiboot maar ze roeit makkelijk. Eén keer op dreef is de inspanning minimaal om de vaart erin te houden. Met het zwaard naar beneden houdt ze koers en zijn roeifoutjes on-afgestraft. Het roer volgt de koers als een lammetje.
Besluit: Een stabiele ruime boot met een beetje pit en veel karakter.