Ze zijn mooi rond glimmend met een rustiek kantje en zoals te verwachten was de aanmaak minder tijdrovend als de afwerking.
De rustiekheid is te vinden in de onvolmaaktheden die na het lakwerk te bespeuren zijn, maar goed het is dan ook geen Japanse Shinto Torii. Ik bewonder mateloos de perfectie en afwerking van traditioneel Japans schrijnwerk maar heb er helaas het geduld niet voor.
De 4,5m lange mast is een relatief zwaar en moeilijk te hanteren artikel.
Zoals deze boot getekend en gemaakt is zou het zelfs voor een potige bouwvakker op een windstille dag een uitdaging zijn om de mast te zetten zonder de boot of zichzelf te bezeren.
De mast moet namelijk (haast) loodrecht in de mastdoft geschoven worden; Te doen maar moeilijk op zijn minst.
Paul Gartside -de ontwerper- moet een seizoensboot in gedachte hebben gehad.
Eén om op te tuigen in het voorjaar, te water met een zeilhoes van pakweg april tot oktober en in het najaar aftuigen en naar de berging.
Dat is volkomen eerbaar en mogelijk maar niet bij mijn opzet (Dan zou ik ze ondermeer van een andere undercoating hebben voorzien), deze leukerd moet van de ene naar de andere locatie kunnen worden vervoerd en gemakkelijk op- en afgetuigd kunnen worden door één persoon voor dag trips.
Daarvoor heb ik de mastdoft veranderd en versterkt. Het is niet langer een plankje met een gat erin maar een dikke plank met een uitsparing.
De mast kan nu vanuit horizontaal naar rechtop gezet worden in één handeling. Ook van op het water, wat een voorwaarde is om ze te kunnen varen onder bruggetjes.