Maar er is een haar in de boter, … weetuwel.
Hoewel het werk in het atelier achter gesloten deuren vlotjes kan blijven plaats vinden is één en ander beperkt gezien ik onder de noemer val van “niet essentiële bedrijven”.
De haast wekelijkse ronde naar mijn vaste leveranciers is weggevallen en bovendien mag ik het water niet op.
Tja en toch, ze is klaar om te proefvaren.
In afwachting van mildering van het ongemak heb ik de tijd om me in ontspannen sfeer te verdiepen in de geheimen van een ” balanced lug” .
Zeilenmaker Wittewrongel maakte me twee zeiltjes helemaal naar wens. Eén voor een gunter-tuig en één voor een gaffeltuig.
Hoewel, gaffeltuig is niet helemaal juist. In’t Engels noemt het een “balanced lug” en in’t Frans is het een “balance lug”; Scheelt slechts de letter “d” in schrijftaal. De Nederlandse aanduiding is “nokzeil” of “nokkenzeil”.
Dat is een vorm van zeiltuig waarbij zowel de giek als de gaffel voor de mast uitsteken.
In het beste geval staat het zeil bij het optuigen in één ruk aan de gaffelschoot vlekkeloos strak en je zou bij een “Le Mans start” 15 minuten voorsprong moeten hebben op de competitie.
Wel ik geloof het graag maar de “balanced lug” zeilvoering zal nog wat praktijkervaring van me vergen. Dat zal dan gebeuren in de “Little Crab“, wat de volgende boot is die gebouwd wordt, en waarvoor dit zeil is bedoeld.
Het nieuwe zeil voor de boot (het gunter-tuig) is een vierkante meter groter als het vorige en de boot is minder zwaar.
Het optuigen is voor me bekend terrein, het zeilen met de nieuwe boot wordt iets waar ik naar uitkijk.
En nu wat prentjes:
Eerder kocht ik kant en klare roeiriemen, echter bij het bestellen had ik de lengte verkeerd ingeschat. De opdondertjes van 1,8 meter zijn verhip 60 cm te kort. En ziedaar, op een zondag dacht ik ik heb tijd, hout, lijm en wat gereedschap om ze te verlengen: Aan de slag.
Een rondhout verlengen door middel van een las is best bewerkelijk maar het resultaat maakt alles goed.