Een veel gehoorde opmerking in een gesprek over houten bootjes is “Veel onderhoud zeker?” Helemaal ontkennen kan je dat niet maar het valt best mee in het geval van kleine bootjes in de categorie van 3 tot 4,5 meter die niet permanent in het water liggen. Binnen gestald of buiten onder een degelijke hoes lijden ze nauwelijks tot helemaal niet aan verslijt. En ze zijn klein dus onderhoud staat in evenredig verband met volume, wat ook geldt voor het aantal onderdelen en/of uitrusting.
Deze -inmiddels 24 jaar oude- skiff kreeg onlangs voor de derde keer een volledige lak en vernis beurt. Het was geleden van lente 2017 wat betekent dat ze ca. om de zeven à acht jaar aan onderhoud en nazicht toe is. Valt mee vind ik.
Na het weekendje Veerse Meer was er enig kluswerk. De uitrusting van B3 heeft wat aanpassingen en/of verbeteringen nodig.
1 – De grootschoot met het overlooptouw over het middendoft is onhandig en ronduit hinderlijk. Een bemanning vind erdoor geen vrije ruimte en is beperkt in beweging van achter naar voor. Erger nog, als solo zeiler is het overlooptouw een flinke hindernis als die snel van de stuurpost naar voren moet klauteren en terug. Bij het roeien met opgetuigd zeil (ook als dat is opgetrokken met de kraanlijn) is datzelfde touw hinderlijk. Het overlooptouw is nu vervangen door een enkel aanhechtingspunt midden de zwaardkast. 2 – Als enige aanleggen aan een ponton of steiger en de aflandige windkant kunnen kiezen is een voorrecht dat ik als beschut-water-zeiler goed ken. Tè goed want in het eerste beste echte haventje bestaat die luxe niet en B3 was er niet voldoende klaar voor; Ze mist aanhechtingspunten voor meertouw en fenders. (zie onder) 3- De mastkraag onderaan de mastvoet is overbemeten (mogelijk onnodig) en breekt de giek- of mastklauw bij een verkeerde of onverwachte handeling gedurende het op- en aftuigen. Yep, in Den Helder brak ik de gaffelklauw en in Veere ging de giekklauw ter ziele. Toegegeven, in de twee situaties was het helemaal mijn fout maar zonder die mastkraag was er geen averij geweest. Het kraagje heb ik verwijderd, ervaring zal uitwijzen of er iets in de plaats moet komen. 4 – De roeiriemen waren net iets te dik in diameter. Het zijn van oorsprong twee van de vier exemplaren die ik 25 jaar geleden maakte voor Bertha 1. En die nooit gebruikt werden. Recent haalde ik ze van onder het stof en gaf ze een flinke vemagerings-kuur aan de helft kant roeiblad. U voelt het komen; Daarbij stomweg vergeten of de kant handgreep wel past in de roeidol ! Diepe zucht en opnieuw schaven, schuren, lakken, schuren enzovoort. 5 – Het kantelroer mist een ophaallijn. Jawel het houten roerblad drijft omhoog met het neerhaal-lijntje los maar een ophaallijntje is gewoon handig al was het maar tijdens het in- en uit het water halen van de boot.
Hier onder wat foto’s van de wegers dienstig om lijnen aan vast te maken. Gebogen gelamineerde eiken latjes op blokjes. Ze zien er voor de hand liggend uit maar waren in de praktijk bijzonder tijdrovend om te maken … zoals altijd.
De Nederlandse Catbootclub had wat te vieren dit jaar: Twee van hun boten werden 100 jaar (de Novatus en de Krümel). Om deze verjaardag luister bij te zetten vond hun bijeenkomst samen met een deelname aan de Van Loon Hardzeildagen in Veere.
Crisis Cat (Bertha 3) was er ook en was de jongste boot van 11 deelnemers in de meeting. Bootje is beter verwoord want behalve de jongste was ze de kleinste, de lichtste en bovendien de enige open boot. De 11 deelnemers zijn voorgesteld in een -voor de gelegenheid uitgegeven- drieluik hier onder.
drieluik flyer Catbootclub “Veere 16-17 juli 2022”
Met een wedstrijd, stadsfeest en clubmeeting tegelijk in één weekend ligt het voor de hand dat vriendschappelijke, sportieve en recreatieve momenten slag om slinger de overhand namen. Het amicale karakter van de Nederlandse Catbootclub -die ik voor een eerste keer ontmoette- is warm, vrijgevend en kortom zonder meer familiaal te noemen. Naast een warm welkom werden we verwend door een onberispelijke voorbereiding en organisatie, inclusief attenties waarvan het clubvaantje me ter harte ging; Lidmaatschap bevestigd. In dat kielzog hoorde ik van een deelnemer een gezegde wat mijn weekend kleurde: De vaantjes moet je zelf uithangen. Mooie spreuk, ook cadeau gekregen.
Voor het sportieve luik van de meeting, de wedstrijd, koos ik ervoor om deel te nemen als bemanning van de Catboot “Vetje” en niet solo te varen met de CrsisCat “Bertha3”. Zowel Bertha3 als het vaarwater en de wedstrijd waren me onbekend. Bovendien leek het me niet verstandig om me alleen met een 4m open roei- en zeilsloepje te mengen in een race waar botters, hengsten en hoogaarzen (ca. 15m lengte, +100m² zeil en 7 tot 15 Ton) mekaar najagen. Met Vetje ging het prima tot na de tweede boei (van de 2 x 6 te nemen) als pardoes de gaffel naar beneden donderde en ons na beoordeling van de schade niets anders overbleef dan de wedstrijd te staken. Kan gebeuren en niet erg want nu heb ik de briefing, startprocedure en het geweld (of afwezigheid van geweld) van de race op het Veerse meer een keer van dichtbij meegemaakt. Bij een volgende gelegenheid kan ik ervaren en zonder schroom naar de startlijn met een eigen boot.
De bezieler van de meeting was voor de gelegenheid met iets origineels op de proppen gekomen: Admiraalzeilen. Binnen de groep was de benieuwdheid ervoor aanvankelijk groter als het animo, maar niet gemopperd en proberen maar. Het is als het ware synchroon zwemmen met bootjes of een militaire taptoe op het water. Niets voor de meug van ons vrijgevochten westerse individualisten los van staat of kerk zou U denken. Wel in de praktijk was het boeiend en plezierig om te doen. De oefening bleef beperkt tot in konvooi netjes achter mekaar in lijn varen (genaamd kiellinie), afgewisseld met naast mekaar varen (genaamd frontlinie). Na de eerste training was er nog te sleutelen aan onze synchronisatie maar de dril was begrepen en op zondagmiddag voer de Catboot-vloot voor de Rede van Veere netjes in kiellinie om daarna verrassend naar de Rede toe te varen in frontlinie. Waarachtig een wonderlijk zicht van op het water. Over hoe de toeschouwers er op de kant van geroerd werden kan ik niets zeggen, immers ik zat roeiend in B3 met de rug er naartoe vanwege haast geen wind en kon ze niet gade slaan. De vloot pruttelde met de motoren zachtjes stiekem het manoeuvre, ik moest roeiriemen hanteren.
De beelden van dit verslag van de Nederlandse Catbootclub meeting 2022 zijn niet allemaal de mijne, de auteur-vermelding ontbreekt nog. Er volgt nog een tweede deel, ik poog tegen dan deze puntjes op de i te zetten… En wat foto’s te sprokkelen waar B3 op te zien is.
Voor een beschrijving van het evenement citeer ik uit het persbericht:
“In het weekend van 2-3 juli vindt de tweede editie van De Jutterhavendagen en het HoutenBotenFestival plaats op Willemsoord in Den Helder. Liefhebbers van houten schepen en maritiem erfgoed kunnen elkaar ontmoeten, maar ook genieten van muziek, presentaties, eten en drinken en het bekijken van demonstraties. Het festival is een initiatief van De gemeente Den Helder en De Bootbouwschool en wil het bouwen van en varen met houten schepen in het zonnetje zetten.“
Het DWBF (Dutch Wooden Boat Festival) vond er onderdak in de stadshal, een piekfijn gerestaureerde industriële werkplaats waarin een 20 à 30-tal bootjes een feeëriek tafereel ontplooiden; Vrijwel allemaal opgetuigd, dicht op mekaar en binnen in het schemerduister.
Het bezoek van publiek was niet overweldigend, veel van de duizenden bezoekers hebben een passage aan de stadshal gemist of aan zich voorbij laten gaan, de bewegwijzering was er niet en een duistere hal is niet uitnodigend om er eens binnen te gaan snuisteren op een zonnige dag. Maar dat had ook zijn voordeel, de bezoekers die wel opdaagden waren talrijk genoeg én geïnteresseerd in de materie. De makers van de bootjes waren -uiteraard- present en dus gedurende de twee dagen tevens het eigen publiek waaronder de uitwisseling van gedachten plaats vond. Een meer als waardevolle beleving die voor mij het karakter van het evenement bepaalde.
Het niveau van vakmanschap in de gepresenteerde bootjes -en ik wik mijn woorden- was fenomenaal. Voor enkele boten ronduit overdreven, die durf je haast niet te gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn, maar petje af voor de bouwers. Bertha 3, mijn Crisis Cat zat naar mijn gevoel in het “Classic rock”-segment. Proper en goed gedaan maar ruig genoeg voor plezier. Wat ook op prijs gesteld werd door de ABBA jury die ze waardeerde met de beste van vier in de categorie “Knikspant”.
De tweede dag, zondag, was een bijna verloren dag en kwam pas na 11u op dreef. Na een eerste spreekbeurt en de proclamatie van de ABBA-verdiensten werd het podium en de hal gebruikt/gedeeld voor koorgezang. Een waardevol en gepast onderdeel van een stadsfeest maar niet verenigbaar met de bootjes-presentatie. Bertha 3 gaf dan haar rock&roll gehalte gestalte door dienst te doen als barmeubel met menig luisteraar erop leunend en het glas in de boot. Graag, dat verdraagt ze. Moge het DWBF blijven voortdoen. Het is een uniek evenement en meer als de moeite voor de verplaatsing. Dank je Bert Van Baar en team.
Klinkt toch beter als “kapseis oefening met de Crisis Cat”? Maar dat was het wel. De oefening was er om precies uit te zoeken hoe deze nagelnieuwe boot zich gedraagt als hij omslaat. Waarvoor uitvoerig dank aan mijn maten die het hebben uitgevoerd. Hieronder wat foto’s van het evenement:
De boot blijft hoog op zijn kant drijven (*1)
Het tuig blijft op het watervlak drijven (Zou de holle mast er voor iets tussen zitten?); De boot gaat niet 180° overkop.
De boot komt redelijk moeiteloos overeind met de druk van een bemanning die op het zwaard staat (*2)
Met volgelopen romp is terug aan boord komen over het zijboord goed haalbaar. In die zin dat de boot overeind stabiel genoeg blijft.
De eenvoudige stijgbeugel over de spiegel mag niet uit het center staan om bruikbaar te zijn (*3)
Voor de oplettende kijker: Ja het voorlijk is slordig gemarld. Volgende keer beter.
Wat toelichting bij de voetnoten: (*1) De boot blijft hoog op zijn kant drijven. Was te verwachten vanwege de drijfkasten. Die waren na afloop wel niet droog, aanvaardbaar maar nog uit te zoeken waar ze “lekken”. (*2) De boot komt moeiteloos overeind met een bemanning die op het zwaard staat. De proef was in ondiep water en de bemanning kon het zwaard moeiteloos vastgrijpen. Mogelijk te herdoen in diep water. Ik verwacht geen probleem maar een houvast in het zwaard (of een ruw oppervlak) zou te overwegen zijn. (*3) Eenvoudige stijgbeugel over de spiegel mag niet uit het center staan. Die trekt de boot uit evenwicht, eenvoudig op te lossen maar toch te herzien.
Nog gezeild bij de gelegenheid? Jazeker en de boot vaart heerlijk; althans voor de liefhebber van comfortabel zeilen. Mijn zeilmaten op het water met de sportboot vonden ze bovendien goed vooruit gaan. Ik aan het roer had geen werk en had dat niet door.
Jawel deze steekt naar de kroon van Bertha één (en twéé) voor wat comfort betreft. Maar ach het is betrekkelijk en een vergelijk vraagt wat duiding. Meer daarover in een volgende mijmering
“Op een gegeven moment -nu bijna 10 jaar geleden- was ik toe aan een houten wedstrijdbootje. Gezien ik me destijds geheel had ondergedompeld in de historiek-, het varen met- en bevriend werd met een kleine kring U.K. veteranen van de Minisail werd het een replica van de eerste Minisail die commercieel verdeeld werd door Richmond Marine… Als zelfbouw pakket welteverstaan; Het was gebruikelijk in de 60 en 70er jaren dat je je boot zelf in mekaar timmerde. Echte plannen waren er niet -althans bij mijn weten (en tot op heden) nooit gepubliceerd- en ik maakte er één na met een ouwe originele boot in de werkplaats als leidraad. (En een kopie van de bouwhandleiding uit 1968, dat was tevens inzichtelijk om te hebben tijdens de bouw).“
Het bootje ging in 2013 voor het eerst te water op een plas nabij Cambridge U.K. Het was toen de eerste Minisail die gebouwd werd in (pakweg) 40 jaar en de klasse associatie kende haar nummer 9000 toe. Daarna is ze enkele jaren een bekende verschijning geweest bij clubwedstrijdjes.
Ian Proctor -de ontwerper- moest wellicht met zijn tijd mee en heeft voor de Minisail klasse jaren na de lancering geregeld nieuwe varianten getekend, een zevental. Op één na (de Minisail Meson) bleef de radicale “Sprite M1” zijn beste ontwerp. Althans volgens mij.
Lang verhaal kort was beloofd, maar alvast dit: MS9000 is te koop (€2.150)
Van donderdag tot en met zondag stond Bertha(2) op Oostende Voor Anker. Het vierdaagse gebeuren is een jaarlijks publieks-evenement dat aan de waterrand van mijn kuststad plaats vindt. Het is tegelijk een circus, een markt, een open botendag, muziekfeest, erfgoeddag en nog meer te benoemen vermakelijkheden die er onder de vlag van de treffende benaming “Oostende Voor Anker” een onderkomen vinden.
Voor mij was het een eerste keer als deelnemer en Bertha was er als deelnemende boot. Die stond op de wal omdat een 14 voet sloepje volledig zou verdwijnen in het havendok tussen de grote boten . Grappig en voor de anekdote: Belem de Franse driemaster was boot nr 18 en Bertha nr 19, de grootste en kleinste in één alinea. (Voorwaar en hetzij, de deelnemende boten waren alfabetisch genummerd) Op de wal waar letterlijk duizenden mensen voorbij kuierden gedurende de vier dagen was het een genoegen om mee te maken hoe de boot bij zowat iedereen een instemmende glimlach opwekte. De glimlach viel uiteraard niet iedereen ten deel want als er gedurende vier dagen duizenden mensen op een zomers weekend naar Oostende komen flaneren op de haven loopt het grootste deel om de boot heen omdat ie voor hun in de weg staat.
Veel, heel veel en bij navraag niet zeilende mensen gaven blijk van instemming bij het zien van de boot. Het object spreekt aan.
Dat onder de niet-zeilers veel meubelmakers met me in gesprek kwamen met de duim omhoog had ik niet verwacht. Mijn bewondering voor de meubelmakers is wederkerig.
Op Oostende voor anker zal Bertha II getoond worden, en op het Nederlands HoutenBoten Festival neem ik de catboot Crisis Cat mee op de trailer. Beide evenementen hebben boten deels te water en deels op de wal. De mijne staan er op de wal.
De Catboot Anniversary in Veere is een verhaal apart. Daar zal de Crisis Cat deelnemen aan de Van Loon Hardzeildagen en andere pleziervaarten die dat weekend te varen zijn. Althans dat is de opzet. De Nederlandse Catbootclub heeft wat te vieren en neemt als vereniging deel aan het evenement, en ik mag meedoen!
Ziezo, na twee jaar komen de bootjes onder het stof uit en ik verwacht één en ander op te steken aan de hand van jullie reacties.
Zijn er aan zee dagen met volkomen windstilte? Jazeker maar zelden, en ik begin te vermoeden dat ik daar zelf de oorzaak van ben. Veel kans dat als ik met een nieuw speeltje bij de waterkant opduik dat de wind gaat liggen. Maar zie, U stelt samen met me vast dat op de rimpelloze plas de waterlijn op de nieuwe boot goed geslaagd is, aan die gunst hebben de weergoden niet gedacht!
Hoe ze zich gedraagt onder zeil is na het korte tochtje moeilijk in te schatten, maar het 10m² zeil geeft de notendop een flinke duw als er even een zuchtje wind in blaast. Daarover bij een andere gelegenheid meer. De boot voelt behoorlijk stabiel als je er in rond beweegt, uiteraard niet zo stabiel als een klein jachtje maar wiebelig is ze niet, onder tuig is ze volkomen bedaard. Jep ik heb er even mee geroeid en welja, zoals te verwachten zijn de eerste paar halen met de riemen de zwaarste, daarna is het ritme en koers houden zonder veel inspanning (jaja ik weet, er was geen wind noch golfslag).
Zo, de echte test voor een volgende gelegenheid dus